Project Description

De opdracht voor de verbouwing van het voormalige Hoofdpostkantoor kwam tot stand via een meervoudige opdracht aan vier architecten: Pi de Bruin, Fred Hofman, Pieter Zaanen en Hans Ruijssenaars. Het ontwerp van Hans Ruijssenaars (in samenwerking met Ben Loerakker in de conceptfase) had de voorkeur van de Zweedse opdrachtgever: projectontwikkelaar Lars Erik Magnusson. Het voormalige Hoofdpostkantoor van architect C.H.Peters (1874-1932) is aan zijn tweede leven begonnen. Bijna een eeuw lang is het gebouw in gebruik geweest zoals het oorspronkelijk bedoeld was. Waar nodig voor de nieuwe functie zouden toevoegingen of wijzigingen ondergeschikt van karakter blijven. Het oude beeld van het Hoofdpostkantoor is ook het nieuwe beeld van het winkelcentrum. Waar honderd jaar geleden het gebruik van stijlmiddelen uit de Gothiek en de Renaissance nog een zekere moralistische betekenis hadden, wordt nu het mengsel als romantische resultante uit die periode gewaardeerd. De belangrijkste wijziging aan de gevels betrof ongetwijfeld de hoofdentree. De bijna ontoegankelijke entree van het Hoofdpostkantoor zou een zeer publiek gebruik van het gebouw als winkelcentrum onmogelijk maken. Na talrijke studies is besloten de verbinding tussen het straatniveau en het ruim 1,50 meter hoger gelegen hoofdniveau op zo ontspannen mogelijke wijze binnen het gebouw te overbruggen. Een luie trap, een roltrap en een lift overbruggen daar het hoogteverschil. Eindelijk hebben ook mindervaliden toegang tot het gebouw. Door de wolfskuilen aan weerskanten van de hoofdentree te verbreden het brede trottoir aan de Nieuwezijds Voorburgwal stond dit toe werd de souterraingevel aan die zijde een belangrijker element van het totaal en kon ook op souterrain-niveau een tweetal separate entrees worden toegevoegd. Aan beide uiteinden van de wolfskuilen werden trappen toegevoegd waardoor een soort verlaagd openbaar trottoir ontstond. Bovendien kon door deze ingrepen meer daglicht in het souterrain doordringen. De nieuwe luifel boven de hoofdentree versterkt de verhoogde toegankelijkheid en vormt een eerste handreiking boven de drie nieuwe entrees.

Verreweg de belangrijkste ingreep in het gebouw vond binnen plaats. Oorspronkelijk was alleen een deel van de begane grond publiek toegankelijk. Binnenkomend onder de imposante vide die over drie verdiepingen met een fraaie galerij en zandstenen arcades wordt omgeven, bleef het publiek op de begane grond; daar waren de loketten en andere publieke functies. De rest van het gebouw was alleen toegankelijk voor personeel van de PTT.

Door de functiewijziging van postkantoor tot winkelcentrum wordt het gehele gebouw, inclusief souterrain, publiek toegankelijk gemaakt. De ingreep die daartoe al in de prijsvraagfase is voorgesteld is eigenlijk een heel eenvoudige. Benut de bestaande structuur, gebruik wat er is als basis en maak het gebouw af. Alhoewel nergens indicaties waren te vinden dat het oorspronkelijke ontwerp van Peters maar gedeeltelijk gerealiseerd zou zijn, leerde een eerste globale verkenning dat de aandacht voor de ruimtelijke ontwikkeling in het interieur snel ophield na de begane grond en centrale vide. Door de strenge structuur op diezelfde begane grond, een kleinere vide over twee lagen aan de noordkant, niet zichtbaar vanuit de centrale hal, en de voortzetting van de begane grondstructuur over de hogere lagen tot in de kap, ontstond vrijwel als vanzelf de gedachte de kwaliteit van het publieke deel op de begane grond door te zetten over de andere lagen. De centrale hal blijft daarbij het hoofdmoment, en links en rechts van de centrale hal ontstaan twee nieuwe vides van twee lagen hoog, gescheiden van de centrale hal door reeds in aanleg aanwezige galerijbruggen. Op deze wijze smelt het centrale middengebied van het gebouw aaneen tot één grote ruimtelijke kern waaromheen de winkels een plaats vinden. De reeds aanwezige vide aan de rechterzijde van de hoofdentree werd daartoe verlengd en aan de linkerzijde van de entree werd een geheel nieuwe vide gemaakt. Ook het souterrain werd geschoond van allerlei niet structureel belangrijke tussenwanden en waar nodig werd structuurlijk hersteld wat ontbrak. Door twee extra vides in de begane grond kwam ook het souterrain in ruimtelijk contact met de rest van het gebouw. Door al deze ingrepen werd bewerkstelligd dat via het middengebied alle ruimten op elkaar betrokken raakten en gezamenlijk een overzichtelijk en helder ruimtelijk drieluik vormden. Het bouwen in het verlengde van het ontwerp van Peters, zoals de nieuwe vides en een aantal nieuwe arcades, kon uiteraard niet meer met de middelen van toen. Ook vanwege de bouwsnelheid moesten een aantal structurele toevoegingen worden uitgevoerd in staal. Het nieuwe staalskelet is bekleed met prefabbetonelementen, waarbij zowel in afmetingen als in kleur aansluiting is verkregen op de bestaande structurele elementen. De argeloze, winkelende bezoeker zal nauwelijks opmerken welke kolommen en arcades nieuw zijn, terwijl bij nadere beschouwing de nieuwe kolommen en bogen wel degelijk als nieuw herkenbaar zullen zijn. Naast de grote reeks vaak zeer verschillende bestaande kolommen, voegen de nieuwe zich op natuurlijke wijze in het voortgezette stramien.

De buiten-lichtkappen boven de vides zijn aanzienlijk vergroot zodat meer daglicht in het totale plan kan doordringen. Roltrappen om bezoekers op ontspannen wijze de grote verdiepingshoogte te laten overbruggen, maken op vanzelfsprekende wijze gebruik van de nieuwe ruimtelijke mogelijkheden en maken deel uit van een groot circulatiesysteem door het hele gebouw. In het hart van het gebouw nabij de centrale entree bevindt zich een tweetal nieuwe liften. Langs alle videranden is een nieuwe balustrade aangebracht, waarbij zowel de ruimtelijke transparantie als het publieke comfort en veiligheidsgevoel een rol speelden. Bij alle toevoegingen, en dat geldt ook voor de luifels aan de buitenzijde, is geprobeerd deze een zekere constructieve autonomie te geven, door ze zó te construeren dat je kunt zien hoe ze samengesteld zijn, bijna utilitair, en niet opdringerig in kleur of vorm; enigszins vergelijkbaar met stalen toevoegingen aan gebouwen rond de vorige eeuwwisseling zoals stations, fabriekshallen en tentoonstellingsgebouw en. Voorbeelden in Amsterdam hiervan zijn onder andere het Centraal Station, het Rijksmuseum en de Beurs van Berlage. Niet gehandhaafd kon worden de in schaakbord patroon gelegde, zwart-wit geblokte natuursteen vloer op de begane grond. Lopend over deze vloer was er niets aan de hand, maar wanneer vanaf hogere lagen naar deze vloer beneden gekeken werd, was door het blokpatroon nauwelijks diepte te schatten. Als bij een schilderij van Vasarely begon de vloer te zingen en zou bij publiek gebruik van de hogere lagen latente hoogtevreesgevoelens zeker hebben aangewakkerd. De zolderverdieping is separaat toegankelijk vanuit een eigen entree aan de Spuistraat. Samenvattend kun je zeggen dat het voormalige Hoofdpostkantoor aan zijn tweede leven is begonnen. Staand op een nieuwe fundering is nu het hele gebouw publiekstoegankelijk geworden. Een bruisend winkelcentrum laat het gebouw met frisse moed aan zijn tweede eeuw beginnen.

Architect: prof. ir. Hans Ruijssenaars

Opdrachtgever: Magna Plaza bv

Constructeur: Adviesbureau D3BN bv

Hoofdaannemer: Strukton bv

Opdracht: 1988

Bouwjaar: 1991-1993

Bruto oppervlak: 8.500 m2

Bouwsom: € 21.800.000,00 / f 48.000.000,00 (excl. btw en honorarium)

Fotografie: Michel Claus

Werknummer: 8859

Projectmedewerkers: Rik Lagerwaard, René de Vries †, Jos de Kler, Jos Wesselman, Marcel Koch, Ed Schwier, Rob Gordon.